Een aantal jaren geleden las ik een verhaal van iemand die beschreef hoe hij af en toe, gedurende het jaar, naar de zolder liep. Daar lag zijn tent, netjes opgevouwen, wachtend om weer op pad te gaan. Hij boog zich dan even over de tent, om de geur ervan op te snuiven. Zo beleefde hij het vakantiegevoel opnieuw.
Eerlijk gezegd leek me dat nogal wat overdreven. Het gesnuif aan een tent. Maar sinds ik zelf ‘aan de tent’ ben begrijp ik hem. Slapen onder het katoenen doek, wat door de schuine naden doet denken aan een circustent. Zachte wind door de ventilatieroosters, aaiend over mijn gezicht. Buiten koken, onder de luifel, ook al regent het. Kamperen….ja…dat vind ik het mooiste wat er is.
Een aantal jaren hadden we een ruime tent, met een superluifel. Tegenwoordig heb ik een kleinere. Want mijn kinderen hebben een hele andere vakantiebeleving als ik. Die willen een dreunende beat horen en zon op hun gezicht en lijf. Dat ‘gedoe’ met kamperen in de natuur is (nog) niet aan hen besteedt.
Die kleinere tent kan ik zelfs in mijn eentje opzetten. Zo kwam ik onlangs terecht op een prachtig plekje, weg van de snelweg, alles en iedereen. In mijn omgeving wat oudere stellen, de schoolvakanties mijdend. En nog een alleenkampeerster. Na verloop van tijd raken we aan de praat. Ze vertelt me dat dit haar eerste vakantie alleen is. Zonder echtgenoot. Hij overleed eind vorig jaar. Ze wilde absoluut niet op vakantie gaan. Zeker niet met de tent. Want de tent doet haar denken aan al hun gezamenlijke vakanties. Vakanties waarin hij van tevoren de tent nakeek. Niet omdat het nodig was, want alles was altijd netjes opgeborgen, maar toch. Vakanties die ze samen planden. Doen we een wandelvakantie dit jaar of gaan we steden bekijken. Beide opties vonden ze mooi en ze hebben heel wat van de wereld ontdekt, samen.
Dus nee, ze wil niet alleen op vakantie. Tussen de stellen die het zo gezellig knus hebben met elkaar. Ze moest er niet aan denken. Wat een herinneringen roept dat op. Of beter…..wat een verdriet. Omdat ze hem mist en nog zo vaak met hem op pad had gewild.
Ik vraag haar of ze koffie wil, dan kook ik even water op de eenpitter. Ach, een bakkie lust ze wel. Ze zucht diep en ik kijk naar haar gezicht. In de vakantie hoeft niks. Dus ik doe niks. Laat haar praten over haar herinneringen en als de koffie op is zegt ze dat ze weer naar haar tent gaat. Normaal zette hij altijd koffie en dit bakkie deed haar goed zegt ze.
De hobbel van de eerste vakantie alleen heeft ze genomen. Ze is onderweg. Haar herinneringen gaan mee, op elke reis. En ik noteer weer een mooie ontmoeting bij mijn (vakantie)herinneringen.